De stad van straks: Decor voor beweging Juryrapport Toepassingsprijs 2010

"Conjunctuurontwikkelingen en toekomstige vervoersvraag: Hoe een vroegcyclische indicator leidt tot betere prognoses van treinvervoer"

De paper 'Conjunctuurontwikkelingen en toekomstige vervoersvraag' van Pim Spijkerman en Menno de Bruyn is in de ogen van de jury een bijdrage die uitblinkt in zowel originaliteit, praktische bruikbaarheid als wetenschappelijke onderbouwing. De paper beschrijft een innovatief prognosemodel voor de ontwikkeling van de vervoersvraag bij de NS op de korte termijn. Het zogenaamde Q6-plus-model is gebaseerd op een slimme combinatie van methoden. Er wordt gebruik gemaakt van vroegcyclische indicatoren i.c. ontwikkeling in verschillende economische sectoren die voorlopen op het treingebruik. Ondanks het soms wat gewichtige taalgebruik (deficiëntie, volatiel) is de paper ook goed leesbaar. Veel vraagmodellen op het terrein van verkeer en vervoer zijn gericht op de (middel)lange termijn en worden vooral ingezet voor planningsdoeleinden. Het bijzondere van het Q6-plus-model is dat het juist gericht is op kortetermijnvoorspellingen voor het optimaliseren van de operationele bedrijfsvoering bij de NS, zoals de inzet van marketing en capaciteitsmanagement. Dit is relevant op veel terreinen, zoals voor de opdrachtgevers en de opbrengstverantwoordelijke opdrachtnemers in het regionaal openbaar vervoer, de capaciteitsplanning in het goederenspoorvervoer en de inzet van tol. Daarnaast levert het leuke achtbaantrendgrafieken op, in plaats van de vloeiende lijnen die we bij (middel)langetermijnprognoses gewend zijn.

De paper is echter niet alleen praktisch maar ook wetenschappelijk hoog gewaardeerd. De methodiek is statistisch goed doordacht, maakt goed gebruik van analogieën in andere sectoren, en combineert op een slimme manier verschillende prognosetechnieken, met expliciete aandacht voor het voorspellen van trendbreuken. Hierbij past wel de kanttekening dat er alleen gebruik wordt gemaakt van beschrijvende methoden, en er niet uit wordt gegaan van een expliciet verklaringsmodel voor de ontwikkeling van de vervoersvraag, waarin op basis van een heldere theorie expliciet de relatie wordt gelegd met verklarende factoren, zoals bijvoorbeeld tarieven. Dit roept de vraag op hoe robuust de voorspelling van trendbreuken is. Er lijken dus wel verdere verbetermogelijkheden van het model mogelijk, met name in hectische tijden. Bovendien wordt het model dan instrumenteler, omdat er meer knoppen beschikbaar komen om aan te draaien.

Ten slotte wil de jury de NS ook een compliment geven voor het delen van de kennis die het bedrijf heeft ontwikkeld. Hiermee draagt het bedrijf bij aan de kennisontwikkeling op dit terrein, wat de maatschappelijke doelen maar ook de doelen van het bedrijf zelf dient. Een mooie verbindende rol van het CVS dus.

Namens de jury,

Erik Verroen